De docent online? Wat drijft/bezielt/legitimeert docenten om gebruik te maken van social media platformen?
Practor Jeroen van der Laan, werkzaam bij het Hoornbeeck College ontvangt een zeer gedifferentieerd publiek in ruimte 1.13 van de Neushoorn. Gedifferentieerd omdat de redenen om deze workshop te bezoeken desgevraagd zeer uiteenlopen. Gevraagd welke vragen er vooral spelen, levert een heel rijk beeld op van vraagstukken die docenten bezig houden. De antwoorden lopen uiteen van verantwoorde keuzes tot effectieve keuzes. Aanleiding voor Jeroen om met enige survey data te laten zien hoe divers het beeld onder docenten ook buiten de ruimte van de workshop in de Neushoorn is.
Jeroen staat stil bij de vraag welke keuze de docent heeft ten aanzien van online omgang met studenten en stelt dat er eigenlijk geen nieuwe vragen spelen rondom te maken keuzes. Hij doelt daarmee op codes, conventies en afspraken die we uit andere sociale contexten kennen waarin docenten en studenten interacteren. Codes, conventies en afspraken die ons helpen om ook nieuwe gedragspatronen online in ‘banen te leiden’. Zijn voornamelijk ‘foute’ voorbeelden van online docentengedrag spreken boekdelen. Docenten vertonen meer of minder mediawijs gedrag en moeten de ongewilde, vaak pijnlijke consequenties van dit gedrag aan den lijve ondervinden.
Welke keuzes heeft een docent en wat heeft dat van doen met zijn verantwoordelijkheid als docent? Ook de passief actieve docent kan zich niet aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken. Hoe kijken leerlingen eigenlijk aan tegen het online contact met docenten? Ook nu onderbouwt Jeroen met cijfers dat er sprake is van frequent één op één contact tussen docenten en studenten. En met name dit één op één contact staat centraal in het verhaal van Jeroen. Hij suggereert daarmee dat situaties die niet te monitoren zijn of lijken, voor docenten heel awkward kunnen uitpakken
De bezoekers van de workshop gaan vervolgens in kleine groepjes een kwartier lang met elkaar in gesprek aan de hand van door Jeroen uitgedeelde casuïstiek. Aan de hand van concrete media posts (vnl. via de usual suspects Facebook, Twitter en Instagram) wordt de meerkeuzevraag gesteld: verstandig – neutraal – onverstandig. Ieder voorbeeld suggereert dat ook ieder bericht ‘out in the open’ voor iedereen toegankelijk is.
Na de onderlinge bespreking van de aangereikte casussen, vraagt Jeroen om met gebruik van Mentimeter in drie steekwoorden het gevoel te verwoorden dat de bespreking van de casussen heeft opgeroepen.
De bespreking van deze uitkomsten levert interessante inzichten op. Wat naar voren komt, heeft betrekking op de ruimte van de individuele docent om met dit vraagstuk om te gaan, wel of niet ingeperkt door het geschreven beleid. Ook speelt de vraag of dit vraagstuk op het niveau van het team kan en moet worden besproken en vooral met welk doel. Gaat het om eenduidigheid in wenselijke codes en conventies? Gaat het om onderwijskundige keuzes die bepalend zijn voor kansen van de studenten? Alle studenten?! De reacties en onderlinge verschillen geven de indruk dat er voor teams en ook voor een practor als Jeroen nog veel te doen valt.
Geen berichten